Historie

Sinds 1863

In 2004 namen wij het veehouderijbedrijf over van onze ouders. Daarmee zijn we de vijfde generatie die op de boerderij aan de Kanaalweg 20, mogen werken en wonen.

Na de overname gaven we het bedrijf de naam ‘ERVE SLENDEBROEK’
De naam van de boerderij is ontleend aan de familienaam van de eerste ‘landbouwer’ die het boerenbedrijf runde. De aanleiding om het bedrijf zo te noemen is het feit dat deze familienaam niet in mannelijke lijn bleef voortbestaan. Met deze naam willen we niet alleen het verleden een plaats geven, maar ook de verbondenheid en de continuïteit benadrukken. Hieronder geven we kort iets weer van de historie en het voortbestaan van het bedrijf.

Willem Slendebroek geboren in de gemeente Dalfsen (1826), erfde in 1863 na het overlijden van zijn ouders een perceel grond van 11 hectare, midden in de polder Sekdoorn. In dat zelfde jaar bouwt hij daarop de boerderij. Willem Slendebroek trouwde in 1863 met Hermina van de Vegte. Zij was een dochter van Gerrit Helms van der Vegte, een man die een belangrijke rol heeft gespeeld bij het ontwikkelingen van het buurtdorp Laag Zuthem.

Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren: Gerrit Helmes Antony (1865) , Tonia Alberta (1867) en Hindrikus (1869). Tonia Alberta huwde met Albert Kooiker en woonde daarna in Dalfsen.
Willem Slendebroek overleed in 1897, zijn vrouw in 1903.

In 1898 nam de oudste zoon G.H.A. Slendebroek het bedrijf over. Het was toen 18 ha groot. Hij trouwde in 1897 met Tonia Graveman en er werden drie kinderen geboren:
– Willem werd geboren in 1899. Op ongeveer 22 jarige leeftijd werd hij getroffen door een klap van een paard, enkele dagen later overleed hij aan de gevolgen van het ongeval.
– Hermina Maria werd geboren in 1901. Zij overleed in 1921, twaalf dagen eerder dan haar broer, aan een ernstige ziekte.
– In 1902 werd Maria Hendrika geboren, zij overleed op jonge leeftijd in 1903.
Ook in 1903 overleed, na een ernstige korte ziekte zijn vrouw Tonia Graveman. Zes dagen na haar schoonmoeder Hermina Slendebroek – van de Vegte.
In 1909 trouwde Gerrit Helmus met Hendrika Maria Graveman, een zus van zijn overleden vrouw. Uit dat huwelijk werden twee kinderen geboren, Hendrika Maria (1911) en Maria (1912).
Hendrika Maria overleed in 1929 aan een ernstige nieraandoening.
In die jaren waren op het bedrijf twee dienstbodes en twee knechts werkzaam.

Door aankoop van enkele hectares en door een erfenis van de familie graveman werd het bedrijf uitgebreid tot 25 ha. Enkele percelen werden bestemd voor de verbouw van aardappelen, voederbieten, rogge en gerst voor eigen veevoer. Naast roodbonte melkkoeien waren er enige varkens en kippen. In 1920 werd de spoorlijn Zwolle -Heino -Almelo aangelegd deze kwam juist naast de landerijen te liggen maar doorsneed in de westhoek tegen de Soestwetering 1 hectare af welke sindsdien alleen te bereiken was via een spoorwegovergang.

Maria Slendebroek, het enigst overgebleven kind, huwde in 1937 gehuwd met Albertus Borst. Na het overlijden van vader Slendebroek in 1938 wordt het bedrijf door hen overgenomen.
Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren: Willem(1938), Gerrit Helmus Antony (1942), en in 1945 een tweeling Anton Lubertus en Hendrika Maria.

In de oorlogsjaren 1940-1945 wordt door de Duitsers de verplichting opgelegd een belangrijk deel van de grond in te zetten voor akkerbouw,(granen en aardappelen) met verplichte levering aan de bezetters met het oog op de voedselvoorziening.
Geleidelijk aan verdwenen in de 50-er jaren de akkerbouwgewassen en bestond het gehele bedrijf uit grasland. Door de inzet van zwartbonte stieren kleurde de oorspronkelijke MRIJ- veestapel gaandeweg zwarter.
In de jaren na de oorlog kwam een snel toenemende mechanisatie zijn intrede doen op het bedrijf.
De knechts en de meiden waren steeds minder nodig.
Dit ging samen met een toenemend aantal melkkoeien, en in het kader van de moderne veehouderij werd er in 1974 een ligboxenstal werd gebouwd.
In 1964 wordt een tweede bedrijfswoning gebouwd. De woning in de boerderij komt zo beschikbaar voor onze ouders, Willem Borst en Stijntje Willemina Visscher. Ze trouwden in 1964 en kregen een gezin met 4 kinderen: Bart, Joke, Marco en Roelien. In 1975 namen zij als 2e generatie Borst de boerderij over.

Een aantal jaren hebben vleesvarkens een bescheiden rol in de bedrijfsvoering gespeelt, maar ook daar kwam in 1980 een einde aan.
Het stimuleringsbeleid van de overheid had een Europese overproductie van melk tot gevolg en in 1984 werd de zo genoemde superheffing ingevoerd.
Ook kwam er in de ligging van percelen ten opzichte van de bedrijfsgebouwen een ingrijpende verandering . Ten behoeve van de naast gelegen zandwinning werd 11 ha land aan de NW-Zijde (Zijde van stad Zwolle) verkocht. Echter, het voortbestaan van het bedrijf kwam niet in de knel doordat de buurman aan de andere zijde wegens emigratie de boerderij, land en melkquotum te koop aanbood. In 1987 werd dit samengevoegd met het bestaande bedrijf. De bedrijfsoppervlakte kwam daarmee op 33 ha.
Kort daarop wordt een ruilverkaveling in uitvoering genomen met het doel een einde te maken aan de versnippering van de percelen die in de loop der jaren ontstaan is. De huiskavel, inmiddels ongeveer 45 hectare groot, is voorzien van een centraal en verhardt kavelpad en dus voor de koeien prima geschikt om te beweiden.